maandag, januari 22, 2018

Oude verkeersreglementen (1): dooibarelen

Op Facebook las ik onlangs de opmerking dat de wegcode bijna niet te verbeteren valt: na jaren en jaren van aanpassen is er een dynamisch evenwicht bereikt, het optimale verkeersreglement is als het ware bereikt.

Zeker voor fietsen is dit een uiterst utopische gedachte.

Toen ik bijkwam van het lachen bedacht ik dat het eens nodig was om me te verdiepen in oude verkeersreglementen, want wetgeving komt nooit zomaar uit de lucht gevallen. Ze baseert zich altijd op oudere wetgeving, en vult aan of vervangt. Vaak worden fouten of slechte stukken wet gewoon overgenomen vanwege geestelijke luiheid.

Dus eerst even wat verkeersreglementaire geschiedenis.

Voor uitgebreidere lectuur en duiding verwijs ik graag door naar het proefschrift "Automobilisering en de overheid in België vóór 1940" van Donald Weber (ja dat is die schrijver van "De blijde intrede van de automobiel in België 1895-1940").

Een mooi voorbeeld van het niet optimaal zijn vormen de dooibarelen, oftewel de verkeersbeperkingen bij dooiweder:

1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
[BS 09.12.1975]

Titel II: Regels voor het gebruik van de openbare weg

Artikel 58. Verkeersbeperkingen bij dooiweder

De gouverneurs bepalen bij besluit op welke datum, op welk uur en eventueel in welke gedeelten van de provincie bij dooiweder verkeersbeperkingen gelden. Die besluiten bepalen in welke voorwaarden de voertuigen gedurende die periode mogen rijden.
Die besluiten worden ten spoedigste door middel van aanplakbiljetten in al de betrokken gemeenten bekendgemaakt en vermelden uitdrukkelijk de openbare wegen waarop de beperkingen niet gelden.
De bestuurders die met voertuigen onderweg zijn op het ogenblik dat zulk besluit bekendgemaakt wordt, mogen voortrijden tot in het centrum van de dichtstbijgelegen gemeente of tot op door een bevoegd persoon aangegeven plaats.
We vergelijken dit eerst met de versie uit 1924:
Bedenking 1
Een groot verschil is dat vandaag de provincies geen aanvullende reglementen meer kunnen opstellen: op de gewestwegen bepaalt het gewest de reglementen, en op alle andere wegen de gemeentes. Artikel 58 is dus een volledig anachronisme en niet aangepaste aan al de staatshervormingen die er zijn geweest. Het was ooit anders.

Bedenking 2
In de wegcode van 1975 is er geen specifiek bord meer voorzien om deze verkeersmaatregel aan te duiden. Tegenwoordig is dit een combinatie van een snelheidsbeperking (30km/u) en een tonnagebeperking (3,5ton).

Zoals recent in Zomergem:
De Markt van Zomergem is weer volledig toegankelijk voor het verkeer. De dooibarelen die daar op zondag 29 januari geplaatst werden, zijn weggehaald.

Na een periode van stevige vrieskoude heeft Zomergem altijd problemen met de kasseien op de Markt. Wanneer de dooi zicht inzet zijn er heel vaak verzakkingen. Dan moet de rijweg afgezet worden met zogenaamde dooibarelen.
of in Lommel:
Het schepencollege heeft beslist om vanaf zondag 27 januari 2013 om 8 uur dooibarelen te plaatsen in het stadscentrum. Dit naar aanleiding van het intreden van de dooi. De kans is zeer groot dat bij gebruik van de wegenis door gemotoriseerd verkeer, er zware schade aan de weg kan ontstaan.
of in Peer:
Het stadsbestuur van Peer bracht tijdelijke dooibarelen aan op meer dan honderd kilometer van de gemeentewegen. De periode van aanhoudende vriestemperaturen en de daarop volgende dooi maakt de wegen kwetsbaar.
Tijdelijke dooibarelen in Peer
Het verkeersbord uit het KB van 1934 zag er zo uit:
Groot en zwaar emaille verkeersbord uit de jaren 1930 - 1940.
70 cm diameter.
Het gaat hier over een heel specifiek bord met als betekenis 'dooibarelen gesloten'.
Eerste verschijning: KB van 1934. In het KB van 1954 wordt het al niet meer vermeldt.
Bedenking 3
In 1924 bestonden er maar drie soorten wegen: keiwegen, steenslagwegen en onverharde wegen. De dooibarelen werden geplaatst om de kasseiwegen te beschermen.
In 1975 waren er blijkbaar nog zo veel kasseiwegen, dat het artikel quasi ongewijzigd werd overgenomen.

Bedenking 4
Er voor de oorlog nog maar weinig doorgaand verkeer is. men verplaatst zich blijkbaar enkel van de ene gemeente naar de andere gemeente.

Bedenking 5
Was er dan geen zwaar verkeer meer mogelijk?
Buiten de bebouwde kommen bestonden steenwegen dikwijls uit een verhard en een onverhard gedeelte, ik vermoed een erfenis van toen het nog tolwegen waren in het Ancien Regime. Je kon altijd nog door de bevroren modder rijden wanneer je niet op de keiweg mocht.
Bemerk dat de linkerzijde van de straat nog in aarde is want in de winter mochten de zware karren de steenwegen niet berijden en werden de dooibarelen gesloten.
Bedenking 6
Bij sommigen transporteurs staat het expliciet nog in het contract vermeld als geval van overmacht.
H) De vervoerder is niet verantwoordelijk bij niet voorzienbare gevallen of in gevallen van overmacht. In het bijzonder is hij niet verantwoordelijk voor rechtstreekse of onrechtstreekse gevolgen van oorlog, revolutie, oproer, staking, epidemie, quarantaine, bliksem, brand, overstroming, sneeuw, ijs, onweer, sluiting van dooibarelen, gebruik van dwarswegen of niet verharde wegen, verblijf in station, haven, vlieghaven of douane, enz., en in het algemeen voor alle andere niet voorziene gebeurtenissen, onafhankelijk van de wil van de verhuizer.
Hoe werden ze gebruikt?
Nog op 11.12.1910 gaat de gemeenteraad akkoord met een vraag van de gouverneur om een rode vlag te hijsen op de toren onmiddellijk na ontvangst van het telegram dat het sluiten der dooibarelen aankondigt; de opening der barelen zal aangekondigd worden door de wegneming van de vlag. Gekasseide wegen konden erg beschadigd worden door er met karren of wagens over te rijden bij de eerste dooi. Het sluiten van de dooibarelen betekende dat kasseiwegen niet mochten gebruikt worden voor “zwaar” verkeer.
Waar worden ze nog gebruikt?
Enkel op recreatieve wegen in bossen of parken, zie het Technisch vademecum recreatieve infrastructuur
Een variant van de schuifbareel is de dooibareel, die echter minder robuust uitgevoerd wordt omdat het een tijdelijke wegafsluiting is. Na een periode van vorst kunnen wegen (landbouwwegen, boswegen, …), die gevoelig zijn voor verzakking, afgesloten worden wanneer het begint te dooien. Met deze tijdelijke maatregel kan vermeden worden dat de wegen door (zwaar) verkeer stuk gereden worden.
Dooibarelen bestaan uit twee staanders en een verwijderbare boom. De constructie is simpel opgebouwd en kan uitgevoerd worden in ontschorst rondhout. De staanders hebben een diameter van minimaal 12 cm, de boom heeft een diameter van minimaal 10 cm. De lengte van de boom wordt aangepast aan de breedte van de weg. Meestal wordt een hoogte van ongeveer 1 m aangehouden, maar lager kan ook. 
Maatvoering van een dooibareel
De boom kan opgeslagen liggen in het depot tijdens de periodes dat deze niet gebruikt wordt. Bij sluiting van de dooibareel moet de boom goed zichtbaar zijn. Dit kan door een reflecterende strip in de ligger te voorzien.
Conclusie
De wegcode is allesbehalve optimaal of uitontwikkeld Regelmatig volledig herwerken is dus de boodschap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten