woensdag, januari 31, 2018

Substandaardbestek (1)

Eén reden waarom Vlaanderen nog altijd geen degelijke fietsinfrastructuur heeft is omdat ze nog niet in het denkraam van de Vlaamse ingenieurs past. Volg even mee.

In het oude standaardbestek 250 werd de weg als volgt ingedeeld:


In het nieuwste standaardbestek 250 zien we veel meer detail.


Maar meer detail wil nog niet zeggen een rechtvaardige indeling.

Bijvoorbeeld waar plaats je in het schema de typische Vlaamse fietsstrook? Ze is er wel, maar past duidelijk niet in het denkraam.



Volgens bovenstaande schema's zijn fietspaden altijd een bermgebeuren, dus altijd aalmoesinfrastructuur want ondergeschikt aan de rijbaan.

maandag, januari 29, 2018

Eén of twee (2)

Ook bij AWV werken veel ingenieurs-die-denken-dat-ze-tot-twee-kunnen-tellen. Ze trekken het dubbelrichting fietspad door over het kruispunt met parallelle onderbroken lijnen volgens art.74, en vervolgens schilderen er ze twee pijlen op die geen juridische betekenis hebben, alsof ze hiermee wettelijke bepalingen een andere betekenis kunnen geven.



De fietsers in tegenrichting fietsen hier dus illegaal volgens wegcode artikel  9.1.2 1°.

zondag, januari 28, 2018

Eén of twee (1)

Een speciale categorie zijn de ingenieurs-die-denken-dat-ze-tot-twee-kunnen-tellen.

In Leuven werden vorig jaar fietspaden van de Diestsevest (op het voetpad) aangeduid door parallelle onderbroken lijnen volgens art. 74, enerzijds zodat voetgangers en parkerende auto's attent worden gemaakt dat er überhaupt en fietspad is, maar anderzijds zodat fietsers in tegenrichting kunnen worden beboet volgens artikel 9.1.2 1°
Artikel 9. Plaats van de bestuurders op de openbare weg

9.1.2.

1° Wanneer de openbare weg een berijdbaar fietspad, aangeduid door wegmarkeringen zoals bepaald in artikel 74, omvat, dan moeten de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A, dit fietspad volgen voor zover het rechts in hun rijrichting ligt. Zij mogen een dergelijk fietspad niet volgen, wanneer dit links in hun rijrichting ligt.

Omvat de openbare weg een berijdbaar fietspad, aangeduid door het verkeersbord D7 of D9, dan moeten de fietsers en bestuurders van tweewielige bromfietsen klasse A, dit fietspad volgen, voor zover het in de door hen gevolgde rijrichting is gesignaleerd. Evenwel, wanneer een dergelijk fietspad links in hun rijrichting ligt, moeten zij dit niet volgen, indien bijzondere omstandigheden dit rechtvaardigen en op voorwaarde rechts in hun rijrichting te rijden.
Vorige week passeerde ik in Binkom (ergens dichtbij het hol van Pluto) waar de snelheidsbeperking van 70km/u wil zeggen dat je er 120 km/u mag rijden, en daar zag ik dit:
Tiensesteenweg, Binkom
Tiensesteenweg, Binkom
Daar moet je dan als fietser het fietspad volgen dat je eigenlijk niet mag volgen?

donderdag, januari 25, 2018

Ingenieurs die maar tot twee kunnen tellen (1)

Op Ecopedia.be wordt de Vlaamse expertise voor groenbeheer verzameld. Wat lezen we daar in het kort over het maaien van de Japanse Duizendknoop?
Bestrijding

Uitgraven
Voor kleine, geïsoleerde populaties (bijvoorbeeld enkele scheuten) is afgraven meestal wel nog haalbaar. Dit gebeurt dan best handmatig zodat alle wortelstokken kunnen gevolgd worden in de bodem en volledig worden verwijderd. Houd er rekening mee dat de ondergrondse biomassa van Fallopia spp. aanzienlijk kan zijn en het bovengrondse gedeelte van de plant meestal slechts 30% van de biomassa vertegenwoordigt.

Combinatie afsnijden, stengelinjectie en afdekken
Zowel intensief maaien, chemische bestrijding en afdekken alleen zijn vaak toegepaste methoden die zorgen voor een afname van het aantal scheuten. Na het stoppen van de behandeling bleken de meeste populaties zich echter weer binnen de twee jaar te herstellen.

Beheersing van grotere infectiehaarden
Is de kans op slagen van bestrijding zeer gering of niet haalbaar op een bepaalde locatie dan kan men beslissen de bestaande populatie te gedogen maar te voorkomen dat deze zich verder kan verspreiden. Op sommige locaties vormt een nulbeheer de beste oplossing, hoe vaker verstoord wordt hoe meer de planten immers gestimuleerd zullen worden om ondergrondse uitlopers te produceren.

Begrazing
Scheuten van Japanse duizendknoop zijn eetbaar en begrazing geeft volgens diverse studies goede resultaten. Vooral runderen eten zeer graag Japanse duizendknoop, maar ook geiten worden ingezet. Vroeg in de lente is het één van de eerste soorten die schiet en vers groen biedt aan de dieren, maar de scheuten worden het gehele jaar door begraasd. De planten blijven in minivorm (< 10 cm) aanwezig, soms met veel scheuten. Sachalinse duizendknoop zou onder graasdruk na 10 jaar zelfs volledig verdwijnen. Op de plaatsen waar vroeger monovegetaties van Japanse duizendknoop voorkwamen staan na 10 jaar soortenrijke ruderale vegetaties met voornamelijk inheemse soorten.

Maaibeheer (mulchen)
Door minstens 4-5 x per jaar (tussen april en eind oktober) te maaien vanaf een planthoogte van 40 cm kan men ervoor zorgen dat scheuten kleiner blijven zodat grassen meer kans krijgen. Daarbij dient de eerste jaren een intensiteit van 6-8 maaibeurten per jaar nagestreefd, in de daaropvolgende jaren 2-4 maaibeurten per jaar. Minder dan 4 keer maaien per jaar is zinloos. De belangrijkste periode om te maaien is april-juni en mulchen is effectiever dan maaien. De resulterende vegetatie blijft hierdoor echter wel relatief soortenarm. Bij het maaien dient men eveneens te letten op de mogelijke verspreiding van stukjes stengel met een knoop. Maaien gebeurt zo dicht mogelijk bij het grondoppervlak. Bij elke vorm van maaibeheer blijft een risico op verdere verspreiding bestaan.

Chemische behandeling
Pas enkel stengelinjectie toe. Bladbesproeiing is niet effectief, zorgt ook voor schade aan de omliggende vegetatie en verhoogt milieu- en gezondheidsrisico's. Voor chemische bestrijding laat men de planten best uitgroeien tot de maand mei. Daarna dient men twee voorbereidende maaibeurten te voorzien. In het standaardbestek vind je enkel een aanpak voor op oevers. Er wordt van uit gegaan de fj nergens anders voorkomt, en zeker niet langs wegen of spoorwegtaluds.
Conclusie: de aanpak van grote populaties is: ofwel gerust laten, ofwel door intensief beheer bestrijden (duur!).

Voor de bermen van waterlopen heeft Vlaanderen al iets opgenomen in het Standaardbestek 250.

Lees even mee:
1.1.2.12 Bestrijding van Japanse duizendknoop langs de waterloop

De bestrijding van Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) langs de waterloop omvat:
- het wegnemen van alle ongewenste materialen en voorwerpen (ongeacht hun volume) zoals afval, vuil, afbraakmaterialen, schroot dat zich tussen de Japanse duizendknoop bevindt;
- het inkorten door het maaien van de Japanse duizendknoop tot zo dicht mogelijk tegen het bodemoppervlak van het talud en oever;
- het zorgvuldig controleren van het talud en oever op achtergebleven plantendelen;
- het onmiddellijk afvoeren van maaisel en ruimingsproducten volgens 1.1.2.15.
Japanse duizendknoop moet minstens tweemaal per jaar gemaaid worden: de eerste maal tussen 10 en 20 juni, de tweede maal tussen 1 en 15 oktober. De opdrachtdocumenten kunnen frequentere maaibeurten opleggen.
De maaimachines moeten de vegetatie zuiver afsnijden en zeker niet uitrukken. Het maaien gebeurt met een maaibalk of maaikorf. Het gebruik van een klepelmaaier is enkel toegestaan indien de opdrachtdocumenten dit bepalen en op voorwaarde dat het maaisel onmiddellijk wordt afgevoerd. Er wordt, indien nodig, ook gebruik gemaakt van handmachines of een zeis op moeilijk bereikbare plaatsen en nabij hindernissen. De opdrachtdocumenten kunnen het maaien met de hand voorschrijven.
De aannemer treft alle voorzorgen om te beletten dat tijdens het maaiwerk afgemaaide plantendelen in het water kunnen terechtkomen. Alle plantendelen die toch in het water terechtkomen, worden onmiddellijk uit de waterloop verwijderd, tenzij volgens de opdrachtdocumenten een andere werkwijze toegelaten is.
Indien de aannemer nieuwe vindplaatsen van Japanse duizendknoop opmerkt buiten de zones aangeduid in de opdrachtdocumenten, worden deze gemeld aan de aanbestedende overheid. Het bestrijden van Japanse duizendknoop in de nieuwe zones gebeurt evenwel enkel na speciaal dienstbevel
Vraag: wanneer plant een ingenieur in Vlaanderen een derde of vierde maaibeurt? In november sterven de bovengrondse delen af en is maaien als bestrijding zinloos. In mei/juni is de plant al weer volgroeid. Ingenieurs die slaafs de door het standaardbestek voorgeschreven aanpak volgen zonder verder na te denken, kunnen we met reden ingenieurs-die-maar-tot-twee-kunnen-tellen noemen.

De kennis van de aanwezigheid van de Japanse Duizendknoop in de bermen van wegen (of fietspaden godbetert) is bijna onbestaand, en blijven de ingenieurs-die-maar-tot-twee-kunnen-tellen de plant verder verspreiden. Spoorwegbermen worden beheerd door een hogere overheid, daarom is de kennis in Vlaanderen over de Japanse Duizendknoop in de bermen van treinsporen nog slechter.

Heel jammer.

Want waar legt Vlaanderen voornamelijk zijn nieuwe fietssnelwegen? Vooral langs spoorwegen, al dan niet meer in gebruik.

Enkele voorbeelden ter illustratie.

Oost Vlaanderen / Gent
We lazen al over de Parkbosbrug bij onze collega's van Fietsbult hier en hier. Hier is men bezig met de F7 aan te leggen.


Waar de werken gestart zijn was er een grote populatie (120 m²) Japanse Duizendknoop, de grondwerken zullen waarschijnlijk zorgen voor een verdere verspreiding langsheen deze nieuwe fietssnelweg.
Werfbord en Japanse Duizendknoop op één Google Streetview foto.
Populatie Japanse Duizendknoop vanuit de lucht

Antwerpen / Mechelen
Hier werd de F1 aangelegd.


Voor de aanleg werd een stuk uit de talud gehaald waar enorme bossen Japanse Duizenknoop stonden. Niet alleen groeien deze snel terug groeien, maar het transport van de grond met wortels zal voor uitbreiding zorgen op andere plaatsen waar deze grond opnieuw gebruikt wordt.

aankondiging werken op Google Streetview
In 2013 voor de werken, Japanse Duizendknoop is massaal aanwezig op het talud
In 2014 tijdens de werken, talud is deels uitgegraven
in 2017 ruim na de werken, in de talud is de Japanse Duizendknoop terug aanwezig

Vlaams-Brabant / Leuven en Wezemaal
Tussen Leuven en Aarschot wordt de aanleg van de F25 voorbereid.


De fietssnelweg is nog in ontwerp, maar de trajecten komen stilaan vast te liggen. In het dossier wordt er met geen woord gerept over een mogelijke aanwezigheid van Japanse Duizendknoop, er zijn nochtans enkele grote populaties langsheen het traject, zoals aan het station van Wezemaal:

tunneltje in Wezemaal waat de F25 de spoorweg kruist. Japanse Duizendknoop groeit welig op de berm.
traject van tunneltje richting Leuven, links en rechts staat Japanse Duizendknoop over een lengte van ruim 75m

woensdag, januari 24, 2018

Graveernut

Dit kregen we van de school van Jorun mee.
Beste ouder

Op maandag 5 februari en/of dinsdag 6 februari 2018 kan uw kind op school zijn/haar fiets laten graveren. Deze graveeractie loopt in samenwerking met de stad Leuven en is gratis.

Tijdens deze actie wordt het rijksregisternummer van uw kind in het frame van zijn/haar fiets gegraveerd. Hierdoor kan de politie hem/haar contacteren wanneer zijn/haar fiets teruggevonden wordt na diefstal of wanneer zijn/haar fiets werd weggehaald door de politie. Bovendien ontmoedigt zo’n opvallend nummer potentiële dieven omdat het de verkoop van de gestolen fiets haast onmogelijk maakt.

Wil uw kind zijn/haar fiets gratis laten graveren? Schrijf hem/haar dan hier in en dit ten laatste op vrijdag 26 januari 2018.

Als bijlage vindt u een formulier waarop u duidelijk de naam, voornaam, klas en rijksregisternummer van uw kind noteert. Steek dit formulier in een diepvrieszakje zodat het beschermd is tegen de regen en bevestig het op de dag van de graveeractie aan de fiets van uw zoon/dochter.
Uiteraard was haar fiets al lang gegraveerd, daar zien wij het nut ook wel van in.

Lees vooral waarom het graveren voor de politie belangrijk is. En bedenk dat graveren de enige actie tegen fietsdiefstallen is in het Leuvense fietsbeleid.

maandag, januari 22, 2018

Oude verkeersreglementen (1): dooibarelen

Op Facebook las ik onlangs de opmerking dat de wegcode bijna niet te verbeteren valt: na jaren en jaren van aanpassen is er een dynamisch evenwicht bereikt, het optimale verkeersreglement is als het ware bereikt.

Zeker voor fietsen is dit een uiterst utopische gedachte.

Toen ik bijkwam van het lachen bedacht ik dat het eens nodig was om me te verdiepen in oude verkeersreglementen, want wetgeving komt nooit zomaar uit de lucht gevallen. Ze baseert zich altijd op oudere wetgeving, en vult aan of vervangt. Vaak worden fouten of slechte stukken wet gewoon overgenomen vanwege geestelijke luiheid.

Dus eerst even wat verkeersreglementaire geschiedenis.

Voor uitgebreidere lectuur en duiding verwijs ik graag door naar het proefschrift "Automobilisering en de overheid in België vóór 1940" van Donald Weber (ja dat is die schrijver van "De blijde intrede van de automobiel in België 1895-1940").

Een mooi voorbeeld van het niet optimaal zijn vormen de dooibarelen, oftewel de verkeersbeperkingen bij dooiweder:

1 DECEMBER 1975. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
[BS 09.12.1975]

Titel II: Regels voor het gebruik van de openbare weg

Artikel 58. Verkeersbeperkingen bij dooiweder

De gouverneurs bepalen bij besluit op welke datum, op welk uur en eventueel in welke gedeelten van de provincie bij dooiweder verkeersbeperkingen gelden. Die besluiten bepalen in welke voorwaarden de voertuigen gedurende die periode mogen rijden.
Die besluiten worden ten spoedigste door middel van aanplakbiljetten in al de betrokken gemeenten bekendgemaakt en vermelden uitdrukkelijk de openbare wegen waarop de beperkingen niet gelden.
De bestuurders die met voertuigen onderweg zijn op het ogenblik dat zulk besluit bekendgemaakt wordt, mogen voortrijden tot in het centrum van de dichtstbijgelegen gemeente of tot op door een bevoegd persoon aangegeven plaats.
We vergelijken dit eerst met de versie uit 1924:
Bedenking 1
Een groot verschil is dat vandaag de provincies geen aanvullende reglementen meer kunnen opstellen: op de gewestwegen bepaalt het gewest de reglementen, en op alle andere wegen de gemeentes. Artikel 58 is dus een volledig anachronisme en niet aangepaste aan al de staatshervormingen die er zijn geweest. Het was ooit anders.

Bedenking 2
In de wegcode van 1975 is er geen specifiek bord meer voorzien om deze verkeersmaatregel aan te duiden. Tegenwoordig is dit een combinatie van een snelheidsbeperking (30km/u) en een tonnagebeperking (3,5ton).

Zoals recent in Zomergem:
De Markt van Zomergem is weer volledig toegankelijk voor het verkeer. De dooibarelen die daar op zondag 29 januari geplaatst werden, zijn weggehaald.

Na een periode van stevige vrieskoude heeft Zomergem altijd problemen met de kasseien op de Markt. Wanneer de dooi zicht inzet zijn er heel vaak verzakkingen. Dan moet de rijweg afgezet worden met zogenaamde dooibarelen.
of in Lommel:
Het schepencollege heeft beslist om vanaf zondag 27 januari 2013 om 8 uur dooibarelen te plaatsen in het stadscentrum. Dit naar aanleiding van het intreden van de dooi. De kans is zeer groot dat bij gebruik van de wegenis door gemotoriseerd verkeer, er zware schade aan de weg kan ontstaan.
of in Peer:
Het stadsbestuur van Peer bracht tijdelijke dooibarelen aan op meer dan honderd kilometer van de gemeentewegen. De periode van aanhoudende vriestemperaturen en de daarop volgende dooi maakt de wegen kwetsbaar.
Tijdelijke dooibarelen in Peer
Het verkeersbord uit het KB van 1934 zag er zo uit:
Groot en zwaar emaille verkeersbord uit de jaren 1930 - 1940.
70 cm diameter.
Het gaat hier over een heel specifiek bord met als betekenis 'dooibarelen gesloten'.
Eerste verschijning: KB van 1934. In het KB van 1954 wordt het al niet meer vermeldt.
Bedenking 3
In 1924 bestonden er maar drie soorten wegen: keiwegen, steenslagwegen en onverharde wegen. De dooibarelen werden geplaatst om de kasseiwegen te beschermen.
In 1975 waren er blijkbaar nog zo veel kasseiwegen, dat het artikel quasi ongewijzigd werd overgenomen.

Bedenking 4
Er voor de oorlog nog maar weinig doorgaand verkeer is. men verplaatst zich blijkbaar enkel van de ene gemeente naar de andere gemeente.

Bedenking 5
Was er dan geen zwaar verkeer meer mogelijk?
Buiten de bebouwde kommen bestonden steenwegen dikwijls uit een verhard en een onverhard gedeelte, ik vermoed een erfenis van toen het nog tolwegen waren in het Ancien Regime. Je kon altijd nog door de bevroren modder rijden wanneer je niet op de keiweg mocht.
Bemerk dat de linkerzijde van de straat nog in aarde is want in de winter mochten de zware karren de steenwegen niet berijden en werden de dooibarelen gesloten.
Bedenking 6
Bij sommigen transporteurs staat het expliciet nog in het contract vermeld als geval van overmacht.
H) De vervoerder is niet verantwoordelijk bij niet voorzienbare gevallen of in gevallen van overmacht. In het bijzonder is hij niet verantwoordelijk voor rechtstreekse of onrechtstreekse gevolgen van oorlog, revolutie, oproer, staking, epidemie, quarantaine, bliksem, brand, overstroming, sneeuw, ijs, onweer, sluiting van dooibarelen, gebruik van dwarswegen of niet verharde wegen, verblijf in station, haven, vlieghaven of douane, enz., en in het algemeen voor alle andere niet voorziene gebeurtenissen, onafhankelijk van de wil van de verhuizer.
Hoe werden ze gebruikt?
Nog op 11.12.1910 gaat de gemeenteraad akkoord met een vraag van de gouverneur om een rode vlag te hijsen op de toren onmiddellijk na ontvangst van het telegram dat het sluiten der dooibarelen aankondigt; de opening der barelen zal aangekondigd worden door de wegneming van de vlag. Gekasseide wegen konden erg beschadigd worden door er met karren of wagens over te rijden bij de eerste dooi. Het sluiten van de dooibarelen betekende dat kasseiwegen niet mochten gebruikt worden voor “zwaar” verkeer.
Waar worden ze nog gebruikt?
Enkel op recreatieve wegen in bossen of parken, zie het Technisch vademecum recreatieve infrastructuur
Een variant van de schuifbareel is de dooibareel, die echter minder robuust uitgevoerd wordt omdat het een tijdelijke wegafsluiting is. Na een periode van vorst kunnen wegen (landbouwwegen, boswegen, …), die gevoelig zijn voor verzakking, afgesloten worden wanneer het begint te dooien. Met deze tijdelijke maatregel kan vermeden worden dat de wegen door (zwaar) verkeer stuk gereden worden.
Dooibarelen bestaan uit twee staanders en een verwijderbare boom. De constructie is simpel opgebouwd en kan uitgevoerd worden in ontschorst rondhout. De staanders hebben een diameter van minimaal 12 cm, de boom heeft een diameter van minimaal 10 cm. De lengte van de boom wordt aangepast aan de breedte van de weg. Meestal wordt een hoogte van ongeveer 1 m aangehouden, maar lager kan ook. 
Maatvoering van een dooibareel
De boom kan opgeslagen liggen in het depot tijdens de periodes dat deze niet gebruikt wordt. Bij sluiting van de dooibareel moet de boom goed zichtbaar zijn. Dit kan door een reflecterende strip in de ligger te voorzien.
Conclusie
De wegcode is allesbehalve optimaal of uitontwikkeld Regelmatig volledig herwerken is dus de boodschap.